Reacties
Op deze pagina vindt u een overzicht van de ingezonden reacties. Wilt u zelf een reactie plaatsen? Stuur dan een email naar: reactie@cyclingeurope.nl.
Beste Paul, redactie,
Hier wat ervaringen met de Velodyssee:
Afgelopen juli-augustus La Velodyssee gefietst in corona-tijd. Vooraf best spannend, maar het is allemaal goed gegaan. We hebben voornamelijk gekampeerd, vooral omdat we dat het leukst vinden, maar ook omdat we vermoedden dat de hotels drukker dan normaal zouden zijn omdat veel Fransen in eigen land op vakantie zouden gaan. Dat bleek een goede gok, want de 2 keer dat we een hotel wilden overnachten, vingen we een paar keer bot voordat we plek vonden. Campings zijn er in overvloed langs de route, hoewel vaak niet de charmante en goedkope. In het algemeen geld dat de campings met het Acceuil Velo label de meest geschikte zijn. Het boekje van Paul vermeld deze, maar alle AV accommodaties zijn ook heel handig te vinden op de website www.cycling-lavelodyssee.com
Op de fietsersveldjes -en op de route zelf- was het regelmatig gezellig druk, vanwege de vele Fransen die de route ook fietsten in deze periode. Veel beginnende eenlingen, stellen en families met (in onze ogen) meestal veel te veel en te grove bagage. Maar ze deden het maar mooi, inclusief de kinderen! Korter bij La Rochelle werd het pas echt druk met gezinnen die (ook) de Vélo Francette fietsten.
We hebben de route van zuid naar noord gefietst, omdat ons dat qua wind gunstiger leek. Daarnaast zijn de opties om terug te keren naar Nederland wat gunstiger naarmate je noordelijker komt.
Het windvoordeel ging niet altijd op; regelmatig was de wind pal west, of noord-west, dus zeker niet in de rug. Maar dat kan toeval zijn. Het viel uiteindelijk allemaal best mee. De klimmetjes in de duinen vonden we pittiger, en in combinatie met het remmen en optrekken voor slome fietsers, niet oplettende badgasten die het fietspad oversteken soms echt vermoeiend. Ook wat dat betreft heeft het zijn voordelen als je de Velodyssee net buiten het hoogseizoen zou fietsen!
We vlogen op Bordeaux met KLM, en verbleven 2 nachten in een AirBnB om deze mooie stad te verkennen. Daarna fietsten we in 2 dagen naar de kust. Niet via de voormalige spoorlijn die uitkomt bij Lacanau, zoals het boekje suggereert, maar met een zelf geplande route naar de zuidkant van de baai van Arcachon. Dit omdat we graag de Dune du Pilat wilden zien. De door OSMAnd gekozen route over “binnenwegen” was echter iets te uitdagend; een zanderige kopakker van een wijngaard is misschien een boerenweg, maar in de praktijk echt niet te fietsen na weken droog weer! We kozen al snel voor de saaie lange rechte D-wegen richting Biganos. Daar overnachtten we op camping Le Marache, ten noorden van het plaatsje, vlak aan de route om de baai heen. Voornamelijk Fransen, incl bijbehorend vermaak, een zwembad en een jacuzzi (!), mooi groen en schaduwrijk, en niet te druk. Vandaar de route volgend richting de grootste duin van Europa. Op de eerste de beste megacamping neergestreken, camping La Forêt du Pyla, van de Tohapi-keten. ***, duur (€36), goor en slecht sanitair, maar wel een plekje direct aan de voet van de duin, waar het een komen en gaan was van duinklimmers. Nu moesten we zelf ook, en het is inderdaad uitputtend en werkelijk indrukwekkend. Dat de campings hier jaarlijks tientallen standplaatsen verliezen aan het stuifzand was goed te zien aan de pijnbomen die reeds tot hun kruin opgeslokt waren!
Vanaf Pyla-sur-Mer dus naar het noorden gefietst, niet om het bassin d’Arcachon heen, maar met het veerbootje naar Le Canon. Tip: reserveer de overtocht een (halve) dag te voren online om te voorkomen dat je 2-3 uur moet wachten omdat ze is volgeboekt. Bij Le Grand Crohot kampeerden we op La Bremontier, **AV, €16. Kneuterige camping naast de schreeuwerige vakantieresort MG Crohot (waar je sowieso niet zonder lid te zijn op komt). Trekkersveldje onder de pijnbomen, verouderd sanitair maar schoon, en er is vernieuwing op komst. Tegenover de poort zit het lekkerste en gezondste straattentje van de hele Acquitaine! Dichtbij een strandopgang met surfschooltje en nog een restaurant.
In Carcans-Plage stonden we op de grote municipal camping. Prima, maar de opmerking uit het boekje “voor fietsers zoekt men altijd wel een plekje” ging maar voor één nacht op. Veel jongeren, oa van Duitse groepsreizen, maar niet storend. Het dorpje is een verzameling restaurants en souvenirshops, maar best gezellig.
In Montalivet wilden we ook op de (gerenoveerde) municipal camping overnachten. Ondanks dat er overduidelijk plaatsen vrij waren, kregen we als antwoord “complet”. Niet zo gastvrij…Terugfietsen naar Tohapi camping “Atlantic Club” of de Campeole camping hadden we geen zin in. De dichtstbijzijnde was naturistencamping Euronat, of nog 5km verder naar Municipal du Gurp. Die eerst maar gebeld, want na Le Gurp komt er voorlopig geen camping meer. Geen gehoor…We hakken de knoop door: we gaan voor het eerst in ons leven een naturistenterrein bezoeken. Slik! Maar wat een ervaring…men is er duidelijk niet op fietskampeerders ingesteld, want we krijgen een plek waar wel 5 caravans of grote tenten zouden kunnen staan. Kleiner heeft men eenvoudigweg niet. Volop schaduw, rust en privacy ook, althans óp de plek, daarbuiten geef je je natuurlijk bloot (of niet, want er is geen plicht). Ook het tarief is absoluut niet fietsvriendelijk (€52/nacht!), maar dat hadden we wel over voor die zelden meegemaakte relaxte tijd. De camping heeft haar eigen strand, en is een dorp an sich, inclusief centrum met meerdere restaurants, winkels en zelfs een fietsenmaker. Na drie dagen gingen we met een dubbel gevoel verder. Naturisme geeft vrijheid, maar fietsen ook!
We maken de oversteek naar Royan, waar we best wat langer hadden willen blijven, want er is veel te zien. Maar er zijn nog kilometers te maken, dus we kiezen voor hotel La Côte d’Argent in La Palmyre. Prima eenvoudig hotel met AV label, €89/nacht, ontbijt €9p.p. geserveerd op het gedeelde balkon i.v.m. corona. En niet 4km van de route, maar 1km. De volgende ochtend vroeg weg met het plan flink op te schieten door de Marais. We willen in Rochefort komen, maar de lus ten oosten om de stad heen vermijden. Daarom bij Saint-Agnant van de route af, richting Echillais. Er zou een voet/fietsveer over de Charente moeten zijn in Martrou, vlak bij de Pont Transbordeur die wordt gerenoveerd. Het internet geeft ons alleen afvaarten in 2019, maar we wagen het er op. Desnoods nemen we de hoge bolle brug wel. Bij de pier waar we veronderstellen dat het veer vertrekt, is het verdacht kaal, maar….hé het bakje van die rare Pont beweegt! De franse bejaarden die op de pier staan te vissen, bevestigen het: de Pont is weer open. Ze wijzen ons de weg naar de opgang, en inderdaad: daar aangekomen blijkt dat het zwevende veer (of is het nou een brug?) gebouwd in 1900 na jaren van restauratie sinds één week weer in werking is! Er is ook nog een leuk museumpje bij gebouwd. Voor het luttele bedrag van €2 p.p incl fiets worden we over gezet. Een prachtige ervaring!
Minder plezant is dat de municipal camping in Rochefort vervolgens zogenaamd ook complet is, maar we worden doorverwezen naar camping “Le Bateau” bij de jachthaven aan de westkant van de stad. Eigenlijk prima, want die ligt pal aan de route. Deze staat niet in het boekje overigens. Er is een groot trekkersveld voor fietsers, pal aan de rivier. Wij kozen echter een tentplek met elektra voor €24/nacht. Gratis WiFi, en de Lidl en Decathlon op 5min ;). We bleven hier 2 nachten, zodat we het Arsenal en het replica fregat l’Hermione kunnen bekijken. Indrukwekkend ook om te zien en ervaren hoe deze met vrijwilligers is gebouwd en wordt onderhouden.
Het stuk tussen Rochefort en Yves loopt wat saai zo langs de autoroute, maar het rijdt wel lekker door. Verder richting La Rochelle zijn er afwisselend slechte fietspaden en prachtige boulevards met flanerende Fransen en heerlijke terrassen. In La Rochelle strijken we neer voor een lange lunch en zetten ons aan de mosselen. De temperatuur is inmiddels flink opgelopen, maar de benen voelen goed. We besluiten niet in de stad zelf een overnachting te zoeken, maar de door te fietsen naar camping “Le Verger” in Dompierre. De recensies daarvan halen ons over. Op die laatste 10 kilometers komt onverwacht de man met de hamer; in het binnenland is het nog een stuk warmer dan aan de kust. De warmte in het gegraven dal van het Canal de Marans loopt op tot 44 graden. Het is een prachtig fietspad, maar we komen uitgeput aan op Le Verger, waar geen schaduwplekje meer over is. Wel gelukkig een prieel om te loungen en te klagen tegen andere fietsers, ijskoud water en ’s avonds een fantastisch goeie foodtruck!
De volgende ochtend zijn we de hitte voor, en vervolgen we de route langs kanalen door de marais. Eigenlijk hadden we weer aan het strand willen uitkomen, maar we stoppen voortijdig in Saint Michel-en-Herm op camping La Dive. Eigenlijk een “tokkiecamping”, maar met een verrassend beschut veld voor trekkers inclusief picknicktafels en laadpaal voor je mobiel. Het rotseiland lieten we links liggen en zoefden rechtstreeks naar de kust. Tot dan toe hadden we bewust nog niets geboekt voor de terugreis naar huis, om vrij te zijn in keuze tussen relaxen en trappen. Nu maakten we ons plan: terug vliegen vanaf La Rochelle zou “terug in de tijd”, en via Nantes zou te hard doorjakkeren zijn. We kozen voor Les Sables d’Olonne als einddoel, om van daar te treinen naar Parijs, en daarna de Flixbus naar Nederland te nemen. De Flixbus boekten we alvast om zeker te zijn van plaatsen voor de fietsen, en vanwege de verwachtte krapte i.v.m. corona. In Les Sables wilden we enkele dagen luxe en rust in een hotel, dus dat ook maar vast geboekt, want we merkten dat die regelmatig vol waren. Bij de tussenstop naar les Sables wilden we nog één keer aan het strand liggen, en mikten op Les Conches. We belden alvast camping Les Ramiers, niet vermeld in het boekje, maar de website en verhalen klonken prima. De camping was vol, maar de eigenaar reserveerde voor ons een plekje in zijn eigen tuin, perfect! Daar aangekomen bleek dat een stuk grindpad van 1,5x3m onder een kale boom te zijn! Dat was ons zelfs de gevraagde €10 niet waard! Het was overigens vast een fijne camping geweest, kalm en koel op duinheuveltjes onder pijnbomen. We trapten door naar camping Le Sous-Bois, een camping met AV label waar nog plenty plek zou zijn. Dat beloofde wat! En inderdaad, het werd een surrealistische ervaring….de camping is ideaal qua ligging, stilte en schaduw, maar de bejaarde eigenaresse in bloemetjesjurk en het vintage sanitair brengt je terug in de jaren 80! We genoten er 2 nachten, want het gedoog naaktstrand was op loopafstand en het was heerlijk lezen onder de bomen. Helaas bleek het in ander opzicht geen garantie voor rust: onze splinternieuwe powerbank werd gejat in het sanitairgebouw. Dat leverde een reprimande op van madame: “Ne jamais, laisser…! ” Achteraf moet je er om grijnzen natuurlijk, evenals om het feit dat we de tent op de minuut op tijd hadden ingepakt voordat een onweersbui losbarstte en we met fiets en al mochten schuilen en opfrissen in datzelfde sanitairblok.
Het bleef hozen en flitsen die dag, en ook dat was een bijzondere ervaring rijdend langs de rotsige kust met de grauwe woeste golven ten zuiden van Les Sables d’Olonne. Helemaal verzopen kwamen we aan in Hotel Antoine, hartje oude centrum, waar we warm werden ontvangen en de poncho’s te drogen werden gehangen. Het werd die middag en de volgende dagen weer wat droger, en we flaneerden op de pier en langs de jachthaven. Volop lekkere terrassen, en gezellige winkelstraatjes; wij vonden de schelpenmozaïeken in het wijkje Île Penotte leuk. Behalve een schelpenmuseum is er verder niet veel bijzonders te bezichtigen in de stad. Om onze behoefte aan actie te bevredigen boekten we nog een jetski sessie in de vroege ochtend, voordat de trein vertrok. Van de lieve Mme. Robin mochten we nog even douchen in het hotel, dus we konden schoon op weg.
Met de TER naar Parijs, dus overstappen in Nantes en Le Mans, want er was geen TGV met fietsplekken. We hadden een AirBnB geboekt halverwege Gare Montparnasse en Parc du Bercy, vanwaar de Flixbussen gaan. De drukte op de terrassen in Montparnasse zag er gezellig maar pandemisch uit. Bovendien waren we bekaf, dus zochten snel ons appartement op. In de ondergrondse busstation bleek de chauffeur niet bekend met de boeking van onze alu rossen, maar van deze goeiige Arnhemmer mochten we ze gewoon onderin de bagageruimte leggen, bovenop onze tassen. Terwijl we groot Parijs uitreden, pushte NOS.nl het bericht: Parijs vanaf middernacht op code oranje. We waren aan quarantaine ontsnapt. Gezond, tevreden en een boel indrukken rijker, soesden we in slaap. Voor volgend jaar staat het Bretonse deel van de Velodyssee op ons lijstje.
Hopelijk is dit waardevolle info voor andere Velodyssee fietsers. In 2020 de route nog fietsen wordt lastig; Departement Gironde is inmiddels ook code oranje.
Met vriendelijke groeten,
Frank Bosman
Geachte Heer, Mevrouw,
Deze zomer hebben we een mooi stuk van de VD gefietst. Hierbij hebben we uw gids gebruikt. Zie verslagje op https://jknotathome.com/la-velodyssee/
Met Vriendelijke Groeten!
Joost Ameye
|